Ik ben een Vulcano
Ze plegen roofbouw, maar volgens mij niet door die vele uren werk maar wel omdat ze nooit aan elkaar vertellen wat er werkelijk in hun omgaat. Nu hebben ze ruzie.
Ik voel een ongelofelijke spanning. De mannen praten, maar eigenlijk zeggen ze niets. Ze blijven weg van de kern van hun probleem. Ze vegen hun zorgen onder een dik tapijt.
Het is zoals in het lied van Vulcano, in 1983 tweede op het nationaal songfestival:
Een beetje van dit, een beetje van dat
Een beetje van zus, een beetje zo
Een beetje van hier, een beetje van daar
Dan is 't wel weer piekfijn voor mekaar
Ik denk aan hoe ik me zelf een tijdje geleden geraakt voelde. Door nota bene een app van twee woorden. Ik sliep de hele nacht niet. De wildste aannames spookten door mijn hoofd. Mijn hart maakte overuren. Ik stond op uitbarsten en dat liet ik de volgende dag gebeuren en gelukkig met verstand.
Ik vertelde de schrijver van de app wat ik had gelezen, hoe akelig ik me daardoor voelde en welke gedachten daardoor bij mij waren opgekomen. “Het was een grap”, hoorde ik terug. “Niet bedoeld voor jou. Ik zag pas later dat het een groepsapp was. Het spijt me dat dit bericht bij jou terecht is gekomen. Dat was niet de bedoeling. Ik bedoelde niet jou, maar anderen met wat ik schreef.”
Hoewel ik me afvroeg of dat verhaal klopte voelde ik me anders en vooral lichter. Het was alsof de wereld om mij heen anders kleurde.
Ik luister weer naar de ondernemers en stook het vuurtje op totdat de lava eindelijk uit ieder van hen begint te stromen.
Ik blijf bij ze, net zolang totdat ook zij nieuw licht ervaren.