Real people do not mediate
Vroeger was alles anders. Als je een conflict had, ging je procederen. In de jaren ’80 werd ik als beginnende advocaat uitgelachen als ik een zaak met een oudere collega wilde regelen. Schikken deed je niet. De rechter bepaalde wel wat goed was.
Toen de maatschappij ingewikkelder werd en er meer rechtszaken kwamen, merkte ik dat rechters tijdens zittingen steeds vaker aandrongen op een regeling. Dat gebeurt nog steeds. Rechters schetsen voor elk van de partijen een overdreven negatief toekomstbeeld, met alle mogelijke risico’s die ze lopen. Tijdens de pauze onderhandelen partijen dan op de gang. En waar nodig geeft de rechter een laatste zetje.
Water bij de wijn?
Rechters stellen ook steeds vaker mediation voor. Dat levert weerstand bij partijen op. Want: als je al bij de rechter bent, wil je gelijk krijgen. ‘Terug moeten’ naar een mediator voelt als een lapmiddel, een zachte aanpak. Ik denk dat het ook iets te doen heeft met de naam. In de woorden ‘mediator’ en ‘bemiddelaar’ hoor je het woord ‘midden’. Wat kan betekenen: concessies doen. Water bij de wijn.
Die associatie klopt alleen niet. Want in een mediation kun je ‘vol’ voor jouw eigen gelijk gaan. Voor jouw eigen waarheid. Je belooft alleen om echt naar de ander te luisteren. En dat (met hulp van de mediator) ook te doen. Net zoals de ander dat doet voor jou.
De belofte van mediation
Daarin zit voor mij de belofte van mediation. Want echt luisteren doen partijen die met elkaar via advocaten communiceren allang niet meer. Als dat alsnog met hulp van een goede mediator lukt, dan is de sky the limit. En blijken real people real good te kunnen mediaten.
Dan drink ik, als advocaat van een van de partijen of als mediator, zomaar met iedereen een glas wijn op de goede afloop.
Onaangelengd of course.